Anticonceptie en geneesmiddelengebruik
Rifampicine | Anticonvulsiva | Griseofulvine | overige antibiotica | Antiretrovirale therapie
Sommige medicamenten, die de enzymen in de lever beïnvloeden, kunnen de opname van de steroïden in de pil verminderen, waardoor deze minder effectief en dus ook minder betrouwbaar is. Het betreft sommige antibiotica en anticonvulsiva.
Geneesmiddelen, die de enzymen in de lever beïnvloeden:
Rifampicine is een middel met een bactericide werking, dat uitsluitend in combinatie met andere medicamenten gebruikt wordt bij de behandeling van tuberculose en lepra. Omdat beide aandoeningen nauwelijks in Nederland en België vóórkomen wordt dit middel ook slechts sporadisch gebruikt. Rifampicine vermindert de effectiviteit van de hormonale middelen. Als rifampicine wordt voorgeschreven dan zal dit doorgaans voor langere tijd zijn. Daarom worden combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister, minipil en het subdermaal implantaat Implanon ingedeeld in categorie 3. De prikpil kan onder medische controle nog wel worden verstrekt: cat.2. Rifampicine heeft geen invloed op de effectiviteit van koperhoudende spiraaltjes en Mirena: categorie 1.
Anticonvulsiva worden vaak voorgeschreven bij patiënten met epilepsie. De anticonvulsiva phenytoine, carbamezapine, barbituraten, primadone, topiramaat, lamotrigine (als monotherapie) en oxzarbacepine verminderen de effectiviteit van de combinatiepreparaten en de minipil. Aangezien deze medicamenten doorgaans langdurig worden gebruikt worden combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister, minipil en het subdermaal implantaat Implanon ingedeeld in categorie 3. Wordt lamotrigine voorgeschreven in combinatie met niet-enzym inducerende anti-epileptica zoals natriumvalproaat dan bestaat er geen interactie met de pil: categorie 1. De prikpil kan onder medische controle nog wel worden verstrekt: cat.2. Anticonvulsiva hebben geen invloed op de effectiviteit van koperhoudende spiraaltjes en Mirena: categorie 1.
Antibiotica (m.u.v. rifampicine)
Het antibioticum griseofulvine vermindert de effectiviteit van de combinatiepreparaten, de minipil en het subdermaal implantaat Implanon. Wordt dit antibioticum langdurig gebruikt, dan worden de nadelen van het gebruik van de combinatiepreparaten, de minipil en het subdermaal implantaat Implanon groter dan de voordelen: combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister, minipil en het subdermaal implantaat Implanon: cat.3. Medicamenten hebben geen invloed op de effectiviteit van koperhoudende spiraaltjes en Mirena: categorie 1.
Er zijn slechts enkele kleinschalige onderzoeken gedaan naar de effecten van antiretrovirale therapie op de farmacokinetiek van de steroïdhormonen in de combinatiepreparaten. Bij sommige middelen worden de steroïd niveaus verlaagd, bij andere weer verhoogd. Omgekeerd kan ook de concentratie van de antiretrovirale middelen in het lichaam worden beïnvloed.
Antiretrovirale middelen hebben een wisselende invloed op de serumspiegels van contraceptieve hormonen, terwijl deze hormonen op hun beurt mogelijk weer invloed kunnen hebben op de effectiviteit van de antiretrovirale therapie. Daarom zijn tijdens antiretrovirale therapie hormonale methoden minder geschikt: categorie 2. Als een HIV positieve vrouw wel kiest voor pilgebruik is het raadzaam een mogelijk negatief effekt op CD4 waarden* en viral load te monitoren. Overigens moet bedacht worden dat het gebruik van hormonale anticonceptie niet beschermd tegen transmissie van het HIV virus.
Koperspiraaltjes en Mirena worden ingedeeld in categorie 3 als niet eerder een spiraaltje werd gebruikt en in een categorie 2 bij continuering van een reeds ingebracht IUD ten tijde van het starten met de antiretrovirale behandeling. Als de patiënt goed is ingesteld op de antiretrovirale therapie dan vindt indeling plaats in categorie 2. Ook hier wordt rekening gehouden met het extra beschermende effect van de noodzakelijk te gebruiken condooms.
*toelichting: Het HIV-virus bindt zich specifiek aan een bepaald soort witte bloedcellen, de CD4+ T-lymfocyten (CD4-cellen). Het virus gebruikt deze CD4-cellen om zich te vermenigvuldigen. Het oefent echter ook een schadelijke invloed op deze cellen uit waardoor ze na verloop van tijd verloren gaan. Dit betekent dat het immuunsysteem wordt afgebroken en dat leidt weer tot een breed scala van aandoeningen. Door meting van het aantal CD4-cellen is de afbraak van het immuunsysteem vast te stellen
Deze pagina werd voor het laatst bijgewerkt op 5 maart 2012 |
|||
home | copyright | disclaimer | privacy |