Bijwerkingen intra-uteriene anticonceptiva
Bloedingen bij IUD-gebruik - Intra-uteriene anticonceptie en expulsies
normale bloedingen - afwijkend bloedingspatroon - diagnostiek - therapie - samenvatting bloedingen bij IUD-gebruik
Het normale bloedverlies per cyclus bedraagt gemiddeld 30-40 ml. Bij koperhoudende IUD’s is het bloedverlies verhoogd tot 40-50 ml. Dit is beneden de risicogrens voor het ontstaan van een anemie (>60-70 ml. per cyclus). Bij aanwezigheid van een koperhoudend IUD is de menstruele bloeding 1-2 dagen verlengd. Er is een ‘aanloop’ naar de menstruatie, zich uitend in enig bloedverlies voordat de menstruatie doorzet. Ook aan het einde van de menstruele periode is er als regel enige verlenging zich manifesterend als donkerbruine afscheiding.
Het hormoonafgevend intra-uterien systeem Mirena vermindert het totale bloedverlies tot minder dan 30 ml per maand. Het bloedingspatroon is niet voorspelbaar. Vaak ontstaat oligo- of amenorroe.
Tussentijdse bloedingen of spotting kunnen zich gedurende de eerste maanden na plaatsing van het IUD voordoen, doch dient na deze periode te zijn verdwenen. Bij de Mirena kunnen periodes van spotting blijven bestaan.
Bij een afwijkend bloedingspatroon is het noodzakelijk te differentiëren tussen bloedingen in relatie tot het IUD en bloedingen, die niet het gevolg zijn van de aanwezigheid van het IUD.
In
relatie tot het IUD dienen te worden overwogen:
dislocatie
partiële
expulsie
endometritis
Bloedingen, die niet het gevolg zijn van de aanwezigheid van het IUD
extra-uteriene
graviditeit
abortus
imminens
gynaecologische
benigne en maligne afwijkingen aan cervix, corpus, tuba en ovaria
cervicitis en evt. endometritis t.g.v.chlamydiainfectie
dysfunctionele
bloedingen
systeemziekten,
o.a. schildklierafwijkingen
Hb,
BSE
zwangerschapstest
cervixuitstrijk,
indien niet zeer recent (in 3 voorafgaande maanden) gemaakt
chlamydia
PCR uit cervix
ultrasound
onderzoek, bij voorkeur middels vaginale ultrasound
evt.
kolposcopie en/of hysteroscopie
De
therapie is afhankelijk van de bevindingen. Bij dislocatie of partiële expulsie
kan het ultrasoundonderzoek evt. na de volgende menstruatie worden herhaald.
Soms heeft het IUD dan weer zijn normale positie ingenomen. Mocht dit niet het
geval zijn, dan valt vervanging van het IUD te overwegen, gezien de verhoogde
kans op zwangerschap bij incorrecte positie.
Bij
persisterende hinderlijke spotting tijdens het gebruik van het hormoonafgevend
intra-uterien systeem kan een proefbehandeling met oestrogenen worden
voorgeschreven: Premarin® 1.25 mg per dag gedurende 7 dagen of Zumenon® of
Estrofem® 2 mg per dag eveneens gedurende 7 dagen. Is deze behandeling
succesvol, dan kan deze zonodig worden herhaald.
Blijvende
hinderlijke bloedingen bij koperhoudende IUD’s kunnen, indien geen andere
oorzaak wordt gevonden dan de aanwezigheid van het IUD zelf, op proef behandeld
worden met prostaglandinesynthetaseremmers of antifibrinolytica. Heeft dit geen
effect dan valt vervanging van het koperhoudend IUD door het hormoonafgevend
intra-uterien systeem te overwegen.
Samenvatting
IUD
en
bloedingen
in relatie tot het IUD - niet het gevolg van de aanwezigheid van het IUD - diagnostiek en therapie
dislocatie
partiële expulsie
endometritis
Niet het gevolg van de aanwezigheid van het IUD
extra-uteriene graviditeit
abortus imminens
gynaecologische benigne en maligne afwijkingen aan cervix, corpus, tuba
en ovaria
cervicitis evt.endometritis t.g.v. chlamydiainfectie
dysfunctionele bloedingen
systeemziekten, o.a. schildklierafwijkingen
Diagnostiek
Hb, BSE
zwangerschapstest
cervixuitstrijk, indien niet zeer recent (in 3 voorafgaande maanden)
gemaakt
chlamydia PCR uit cervix
evt. hysteroscopie
Therapie afhankelijk van de bevindingen.
Intra-uteriene anticonceptie en expulsies
De belangrijkste oorzaak van expulsies is dyscongruentie tussen het IUD en het cavum uteri. Dit geldt zowel voor een te groot IUD in verhouding tot de grootte van het cavum uteri als voor een te klein IUD. Tevens kunnen vormafwijkingen van het cavum uteri expulsies tot gevolg hebben. Ook voor intra-uteriene anticonceptie is de stelregel ‘Anticonceptie op maat’ van toepassing.
Er
wordt onderscheid gemaakt in:
dislocatie:
het IUD is in het cavum uteri gelegen, maar bevindt zich op meer dan 1-2 cm van
de fundus. Het stammetje ligt (nog) niet of slechts voor een klein gedeelte in
het cervicaalkanaal.
partiële
expulsie: het stammetje van het IUD is bij speculumonderzoek zichtbaar of bij
inwendig onderzoek voelbaar in het cervicaalkanaal.
totale
expulsie: het IUD is niet meer in het cavum uteri aanwezig.
Diagnostiek bij verdenking op expulsie
Indien
bij speculumonderzoek het draadje van het IUD niet meer aanwezig is of met een
wattenstokje in het cervicaalkanaal niet tevoorschijn gehaald kan worden is
verder onderzoek middels ultrasound, bij voorkeur vaginaal, aangewezen. Heeft
patiënte het vermoedelijk uitgedreven IUD niet gezien en is het middels
ultrasoundonderzoek niet te vinden, dan dient een bekkenoverzichtsfoto
uitsluitsel te geven omtrent een eventuele intra-abdominaal gelegen positie.
Koper geeft een duidelijk herkenbare reflectie op de foto’s en ook het
hormoonafgevend systeem is zichtbaar op de foto door toevoeging van
bariumsulfaat aan het plasticframe. Doorgaans heeft patiënte voorafgaande aan
de expulsie een periode van vage buikklachten doorgemaakt. Soms was de laatste
menstruatie heftiger en pijnlijker. Een intra-abdominaal IUD moet altijd
verwijderd worden. Doorgaans is dit mogelijk via laparoscopie.
Indien er sprake is van een dislocatie dan is herhaling van het ultrasound onderzoek na de eerstvolgende menstruatie verantwoord. Soms heeft het IUD zijn oorspronkelijke positie dan weer ingenomen. Is dit niet het geval, dan dient het IUD te worden vervangen. Tijdens de ‘wachtperiode’ is het verstandig aanvullende anticonceptie zoals condooms te gebruiken. De kans op het ontstaan van een zwangerschap is groter bij incorrecte positie van het koperhoudend IUD. Bij het hormoonafgevend systeem bestaat door het andere werkingsmechanisme deze kans niet en is aanvullende anticonceptie gedurende de ‘wachtperiode’ niet nodig. Na herhaalde partiële of totale expulsie kan hetzij gekozen worden voor het koperimplantaat Gynefix®, hetzij voor een andere vorm van anticonceptie. Wordt toch weer een IUD van hetzelfde type ingebracht na eerdere gehele of gedeeltelijke expulsie, dan is de kans op zwangerschap bij aanwezigheid van het IUD sterk verhoogd (tot 10%!).
Deze pagina werd voor het laatst bijgewerkt op 11 augustus 2014 |
|||
home | copyright | disclaimer | privacy |