Geschiedenis van de anticonceptie
Inleiding | Barrièremiddelen | Intra-uteriene middelen | Natuurlijke methoden | De pil | Sterilisatie
Anticonceptie is niet nieuw. Reeds vele eeuwen wordt gepoogd het kindertal te verminderen. Door het ontbreken van kennis omtrent de werking van de voortplanting was het niet goed mogelijk middelen te ontwikkelen die deze werking rechtstreeks konden beïnvloeden. De door de eeuwen heen toegepaste middelen en methoden van geboorteregeling richtten zich dan ook vooral op middelen die we tegenwoordig barrièremethoden noemen. De eerste beschrijving van een middel ter voorkoming van zwangerschap wordt aangetroffen op een papyrusrol uit het oude Egypte, omstreeks 1500 jaar voor Christus, waarin een recept beschreven staat van een brouwsel, bestaande uit honing en stekels van de acacia, dat waarschijnlijk zijn werking ontleende aan de productie van melkzuur en, als zodanig in de vagina ingebracht, een zaaddodende werking had. Zuren zoals melkzuur, boorzuur en citroenzuur vormen nog steeds een belangrijk bestanddeel van de huidige zaaddodende middelen.
In de loop der eeuwen zijn ook meerdere drankjes gebruikt om de vruchtbaarheid te beperken. Het meest bekend is een brouwsel, dat bij indianenvolken bekend was, bestaande uit thee met een extract van gedroogde zaadballen van een bever.
Toegepast zijn ook meerdere middelen post coïtum, zoals 'uitroken' van de vagina en het spoelen daarvan met allerlei aanzurende middelen. Geen van deze methoden was werkelijk effectief.
Hoewel het condoom pas in de zestiende eeuw als zodanig wordt omschreven, vooral als middel ter bescherming tegen geslachtsziekten, zijn er op fresco’s uit het oude Egypte al mannen te zien met een beschermend hoesje om de penis. Aanvankelijk werden condooms vervaardigd van linnen, later van darmen van schapen en varkens en sinds het midden van de vorige eeuw van rubber. De kwaliteit van dergelijke condooms liet echter veel te wensen over.
Gedurende de Middeleeuwen waren metalen kuisheidsgordels in zwang, vooral bij de vrouwen van ridders, die als zij ten strijde trokken, hun vrouwen op deze wijze seksuele omgang met mannen tijdens hun afwezigheid onmogelijk maakten: een uiterst effectieve wijze van geboorteregeling.
De eerste beschrijving van een barrièremiddel bij de vrouw is afkomstig van Casanova, die zijn geliefden adviseerde een uitgedroogde halve citroen te plaatsen op de baarmoedermond. Dit was een voorloper van de in het begin van deze eeuw ontwikkelde portiokapjes van rubber, die in 1881 door de eerste vrouwelijke arts in Nederland, Aletta Jacobs, wereldwijd bekendheid verwierven. Nog steeds zijn deze kapjes bekend als 'dutch cap'.
Volgens de overlevering werden in de baarmoederholte gelegen middelen reeds eeuwen vóór Christus gebruikt door Arabische kameeldrijvers, die een steen inbrachten in de baarmoeder van hun kamelen, teneinde zwangerschappen tijdens lange woestijntochten te voorkomen.
Voor toepassing bij de vrouw beschrijft Hippocrates in zijn 'Diseases of Women' een holle loden pijp, waardoor o.a. stenen in de baarmoederholte konden worden gebracht.
In de negende eeuw beschreef de Perzische arts Muhammed Ibn Zahariya Al - Rhazi een methode, waarbij een stevig stuk opgerold papier met draad omwonden in de baarmoederholte werd ingebracht, teneinde zwangerschap te voorkomen.
In de negentiende eeuw werden intracervicale pessaria, waarvan de Fructulet het meest bekend werd, enerzijds toegepast ter liggingscorrectie van de baarmoeder, anderzijds zowel ter bevordering als ter beperking van de vruchtbaarheid. In het begin van de twintigste eeuw werd de Sterilett het meest bekende instrument ter voorkoming van zwangerschap. Het bestond uit een metalen, verzilverde of vernikkelde staaf, die eindigde in 2 verende armen met aan het uiteinde een knopvormige verdikking om hiermee houvast te geven in de baarmoeder. De staaf was gefixeerd op een metalen ring met een wegklapbare plaat voor de baarmoedermond. Echter door necroseplekken, die ontstonden door constante druk op de baarmoederwand, ontstonden vaak ernstige infecties, waardoor uiteindelijk deze methode te riskant bleek voor verdere toepassing.
Als voorloper van de huidige generatie in de
baarmoeder gelegen voorbehoedmiddelen (= IUD: Intrauterine device) ontwikkelde
Richter in 1909 een geheel intra-uterien gelegen middel, bestaande uit draden
vanzijdewormdarm. Gräfenberg ontwikkelde hierna een
ring, aanvankelijk ook van zijdewormdarm, later van goud en zilver. Deze laatste
ring leek zeer effectief, vermoedelijk door het gebruikte materiaal, dat bestond
uit 'German silver', een legering van koper en zilver. Gräfenberg behaalde
hiermede gunstige resultaten, vergelijkbaar met die van de latere plastic IUDs. Hij selecteerde
zijn patiënten zorgvuldig, waardoor het aantal complicaties t.g.v. infecties
bij zijn eigen patiënten beperkt was. Echter door minder zorgvuldige toepassing
door zijn tijdgenoten raakte ook deze methode in onmin vanwege het grote aantal
infecties als gevolg van de onvoldoende zorgvuldige selectie van de patiënten.
Omwille van deze ernstige complicaties werd Gräfenberg uit de Deutsche Ärtzekammer
gezet en in de dertiger jaren uit Duitsland verbannen, waarna hij naar New York
vertrok.
Door de 'herontdekking' van intra-uteriene anticonceptie in het begin der zestiger jaren middels intra-uteriene plastic spiraaltjes, waarvan de Margulies coil en de Lippes Loop de meest bekende werden, kon ook hiermee een belangrijke bijdrage geleverd worden aan de wereldwijde toepassing van geboortebeperkende maatregelen. De toevoeging van koper aan de spiraaltjes kon de omvang van de intra-uteriene middelen verkleinen en de betrouwbaarheid doen toenemen. De bekendste IUDs uit die tijd waren de Cu-7, ontwikkeld door Zipper in Chili en de Cu-T 200, ontwikkeld door Tatum.
Reeds aan het begin van onze jaartelling werd door apostel Paulus seksuele onthouding genoemd als methode van geboortebeperking. In het begin van de twintigste eeuw werd voor het eerst een relatie gelegd tussen de temperatuurschommelingen in de cyclus en het tijdstip van de ovulatie. In Nederland werd dit door Van der Velde beschreven in 'Het volkomen huwelijk' in 1925. De methode werd pas algemeen erkend toen nagenoeg gelijktijdig Ogino in Japan en Knaus in Wenen een helder inzicht verschaften in de fysiologie van de menstruele cyclus en op basis daarvan de mogelijkheid gaven de vruchtbare dagen te berekenen. De methode kreeg algemene bekendheid als periodieke onthouding.
De grote doorbraak in de ontwikkeling van de
anticonceptie kwam pas toen ook de hormonale regeling van de vruchtbaarheid in
kaart kon worden gebracht. De ontdekking van de ovulatieremmende werking van een
combinatie van hormonen nl. oestrogenen en progesteron door Gregory Pincus,
leidde in het begin der zestiger jaren met de introductie van 'De pil' tot
een revolutie in de anticonceptie.
Definitieve anticonceptie d.m.v. sterilisatie van man of vrouw, heeft in deze eeuw eveneens een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Madlener beschreef in het begin van deze eeuw een eenvoudige operatieve afsluiting van de eileiders bij de vrouw. De huidige methodieken berusten nog steeds op hetzelfde principe, doch dankzij de ontwikkeling van de laparoscopie is deze methode heden ten dage op grotere schaal toepasbaar.
home | copyright | disclaimer | privacy |