Wij 
onderschrijven de gedragscode van de Health On the Net Foundation

Nieuwsbrief no.19:  3 juli 2020

Wij 
onderschrijven de gedragscode van de Health On the Net Foundation
Historische resolutie anticonceptie aangenomen Anticonceptieatlas 2de evaluatie Wet Afbreking Zwangerschap NHG Standaard Anticonceptie Update 2020 Certificatie
 
Insertie-instructie Implanon aangepast
 
Alle insertie instructie video's nu op één pagina: https://www.anticonceptie-online.nl/instructiefilms.htm
 

Historische resolutie over anticonceptie aangenomen door de Raad van Europa

De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) heeft op 29 juni 2020 resolutie 2331 aangenomen: 

 

“Empowering women: promoting access to contraception in Europe”

 

Het is voor de eerste keer in het bestaan van de Raad van Europa dat aanbevelingen worden gedaan in een resolutie die volledig is gewijd aan de verbetering van de toegang tot anticonceptie in Europa.

De resolutie roept o.a. op tot 

  • het opheffen van alle bestaande barrières, zowel geografisch als economisch en socio-cultureel, voor moderne vormen van anticonceptie 

  • seksuele educatie te bevorderen betreffende anticonceptieve keuzes en technologiën 

  • anticonceptie onderzoek te versterken 

  • data te verzamelen om anticonceptiemiddelen te vergelijken 

  • het beschikbaar komen voor alle moderne middelen van anticonceptie, inclusief noodanticonceptie zonder recept 

  • tijdens de huidige COVID 19 crisis dient anticonceptie en noodanticonceptie als essentiële gezondheidszorg te worden beschouwd

De volledige tekst van de resolutie kan hier worden gedownload.

 
Anticonceptie atlas
Sinds 2017 wordt door het European Parliamentary Forum on Population & Development (EPF) de anticonceptieatlas voor Europa gepubliceerd. De Atlas geeft een overzicht van de beleidslijnen van overheden in 46 Europese staten betreffende toegang tot anticonceptiva, counseling en verzorgen van online informatie. 

België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (UK) presteren zowel in 2017, als 2018 en 2019 het beste in dit overzicht. Nederland blijft bij genoemde landen iets achter vooral als het gaat om de beschikbare middelen en de vergoedingen van de middelen. Zo worden bijv. in België anticonceptiva gratis beschikbaar gesteld voor jongeren tot 25 jr!

Meer details zijn te vinden in het overzicht van februari 2019, dat hier kan worden gedownload. Bij het verschijnen van deze nieuwsbrief is de atlas 2020 nog niet gepubliceerd, maar binnenkort is die publicatie te verwachten via de website https://www.contraceptioninfo.eu   

Het EPF wordt onder meer gesteund door de volgende medisch wetenschappelijke organisaties

  • European Consortium for Emergency Contraception (ECEC) - www.ec-ec.org 
  • European Society for Contraception and Reproductive Health (ESCRH) - www.escrh.eu 
  • European Board & College of Obstetrics and Gynaecology (EBCOG) - www.ebcog.org 

en de hierna genoemde internationale en Europese organisaties 

 
2de evaluatie Wet Afbreking Zwangerschap
Afgelopen vrijdag 26 juni 2020 heeft minister De Jonge van VWS het rapport van de tweede evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap (Wafz/Abortuswet) aan de Tweede Kamer aangeboden.
 
De tweede evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) wijst uit dat de wet in de praktijk goed wordt nageleefd en de doelstellingen worden gerealiseerd. De Wafz heeft als doelen om het ongeboren menselijk leven te beschermen en om hulp te bieden aan vrouwen die onbedoeld zwanger zijn. Er bestaat volgens de onderzoekers dan ook geen reden om het wettelijk systeem als zodanig ter discussie te stellen. Wel constateren de onderzoekers een aantal knelpunten. Op de geconstateerde knelpunten hebben zij elf aanbevelingen geformuleerd, gericht aan de wetgever, de minister van VWS en de abortushulpverlening om de wet en de uitvoering daarvan op onderdelen te verbeteren.
 
Een selectie van de aanbevelingen:

Positie van de overtijdbehandeling 

De wetgever heeft niet omschreven wanneer sprake is van een zwangerschap en dus ook niet van zwangerschapsafbreking. Dat levert onduidelijkheid op, bijvoorbeeld over de positie van de overtijdbehandeling. Onderzoeker en projectleider Corrette Ploem (Amsterdam UMC) zegt hierover: ‘In de eerste evaluatie uit 2005 hebben de onderzoekers de wetgever al aangeraden om de positie van de overtijdbehandeling in de wetgeving te verhelderen, maar dit is helaas niet gebeurd. Het is hoog tijd dat hierover nu wel duidelijkheid komt.’ 

Levensvatbaarheidsgrens 

In de abortuspraktijk wordt als uiterste termijn voor een zwangerschapsafbreking de grens van 24 weken gehanteerd. Bij de totstandkoming van de wet is 24 weken genoemd als tijdstip waarop de vrucht zelfstandig levensvatbaar zou zijn. Medisch-technologische ontwikkelingen sinds die tijd hebben ervoor gezorgd dat de behandelgrens bij vroeggeboorte inmiddels naar beneden is bijgesteld. Dit levert discussie op over de behandelgrens bij zwangerschapsafbreking. De onderzoekers constateren in de evaluatie dat het om twee uiteenlopende kwesties gaat waarachter verschillende overwegingen schuilgaan. Ze bevelen daarom aan om de koppeling tussen de levensvatbaarheidsgrens bij een zwangerschapsafbreking en de behandelgrens bij vroeggeboorte los te laten en de 24-wekentermijn in de Wafz zelf op te nemen. 

Verwijzing 

Bij de verwijzing van vrouwen voor een abortusbehandeling komen knelpunten naar voren. Een verwijzing door bijvoorbeeld een huisarts is niet nodig: vrouwen kunnen ook rechtstreeks naar een kliniek of ziekenhuis gaan voor een behandeling. De voorlichting hierover door sommige huisartsen en op zorgwebsites is niet altijd correct. Daarnaast is gebleken dat verwijzende huisartsen hun taak verschillend opvatten. Onderzoeker Heinrich Winter (Pro Facto): ‘Sommige huisartsen gaan zeer uitgebreid in op de abortushulpvraag van de vrouw en verwijzen haar pas op het moment dat zij geen enkele twijfel meer heeft. Andere huisartsen verwijzen een vrouw die om een verwijzing verzoekt juist snel door en laten de verdere ondersteuning aan de abortusarts over.’ Aanbevolen wordt dat de verwijzers en abortuszorgverleners hun rollen via samenwerkingsafspraken verder verduidelijken en om de groep formele verwijzers uit te breiden met verloskundigen die in de praktijk vaak al als verwijzer fungeren. 

Beraadtermijn 

In de Wafz staat dat tussen het eerste gesprek met een arts over abortus en de abortusbehandeling minimaal vijf dagen moeten zijn verstreken, tenzij het gaat om een overtijdbehandeling. De strikte toepassing van deze termijn stuit in de praktijk op bezwaren. Vrouwen kunnen de termijn als belastend ervaren en behandelmogelijkheden kunnen worden ingeperkt. De onderzoekers bevelen – net als in 2005 – aan om de verplichte vijf dagen beraadtermijn te heroverwegen. Ploem: ‘Wij stellen net als in de eerste evaluatie van de wet voor de beraadtermijn flexibel te maken. Dat neemt de bestaande knelpunten weg en zorgt ervoor dat een vrouw voldoende tijd krijgt om de gevolgen van haar uiteindelijke beslissing voor het ongeboren kind en voor haarzelf te overwegen.’ 

Besluitvormingsproces 

Uit de evaluatie blijkt dat de besluitvormingsprocedure bij abortus in grote lijnen goed verloopt. Abortushulpverleners gaan altijd bij de vrouw na of zij haar besluit vrijwillig en weloverwogen heeft genomen. Zij sluiten bij de hulpverlening zo goed mogelijk aan bij de behoeften van de vrouw en haar eventuele problemen bij het nemen van een besluit. Dat geldt ook voor het bespreken van alternatieven. Winter: ‘De meeste hulpverleners vragen aan de vrouw of zij alternatieven heeft overwogen en bespreken relevante alternatieven als daar aanleiding voor bestaat. Voor zover wij hebben kunnen vaststellen, is de voorlichting hierover adequaat.’ Over het onderzoek Onderzoekers van het Amsterdam UMC/Universiteit van Amsterdam en Pro Facto hebben in opdracht van ZonMw onderzocht hoe de Wet afbreking zwangerschap (1984) functioneert. De evaluatie bestond uit een juridisch en een empirisch deelonderzoek. Het juridisch deelonderzoek richtte zich op het beschrijven en analyseren van de wettelijke regels ten aanzien van zwangerschapsafbreking. Het empirisch deelonderzoek strekte ertoe het functioneren van de Wafz vanuit het perspectief van alle bij (de besluitvorming over) abortus betrokken actoren – waaronder vrouwen die abortushulp zoeken, abortusartsen, gynaecologen en verpleegkundigen en artsen die vrouwen voor abortus verwijzen (zoals huisartsen) – in kaart te brengen.

 
Het volledige rapport kan hier worden gedownload

 

NHG Standaard Anticonceptie Update 2020

^

Onlangs werd de langverwachte update van de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) Standaard Anticonceptie gepresenteerd. De vorige standaard dateerde van 2011. Behalve voor de huisartsen is deze standaard ook richting gevend voor de leden van KNOV (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) en de leden van de NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie).
 
Belangrijkste wijzigingen
  • Bij plaatsing van een spiraal kan soa-onderzoek plaatsvinden in hetzelfde consult, tenzij de vrouw klachten heeft. 
  • Weeg bij de wens voor een spiraal tijdens lactatie vanwege het verhoogde risico op uterusperforatie de voor- en nadelen van vroegere plaatsing (maar wel > 6 weken post partum) en plaatsing na stoppen van de borstvoeding tegen elkaar af. 
  • Het beleid bij vergeten anticonceptie is aangepast. Adviseer aanvullende maatregelen wanneer direct na de stopweek de 1e pil wordt vergeten. Bij vergeten pillen op een later moment zijn aanvullende maatregelen nodig bij = 2 (week 2: = 3) vergeten pillen. Ook is er meer aandacht voor een individuele afweging van het zwangerschapsrisico. 
Kernboodschappen 
  • De meest betrouwbare anticonceptiemethodes zijn combinatiepreparaten, de pil met alleen progestageen, het implantatiestaafje, de prikpil en de koper- of hormoonspiraal. 
  • Onderzoek bij een anticonceptiewens de voorkeur, verwachte therapietrouw en persoonlijke situatie. Ondersteun vervolgens bij het kiezen van een passende methode op basis van kenmerken, zoals betrouwbaarheid, toepassing, invloed op het menstruatiepatroon, (ernstige) bijwerkingen en contra-indicaties. 
  • Besteed bij de keuze voor methodes zoals combinatiepreparaten of de pil met alleen progestageen aandacht aan het belang van een goede therapietrouw voor de betrouwbaarheid. 
  • Bij de keuze voor een combinatiepreparaat gaat de voorkeur uit naar een pil met levonorgestrel 150 microg en ethinylestradiol 30 microg. Tweede keus zijn de pil met levonorgestrel 100 microg en ethinylestradiol 20 microg en de pil met gestodeen 75 microg en ethinylestradiol 20 microg. 
  • Bij noodanticonceptie is de koperspiraal (toe te passen tot uiterlijk 120 uur na onbeschermde coïtus) het meest effectief. Andere opties zijn de morning-afterpil met levonorgestrel (tot uiterlijk 72 uur) of ulipristal (tot uiterlijk 120 uur). 
  • Maak afspraken met de apotheker over ieders rol en verantwoordelijkheden voor herhaalreceptuur voor anticonceptiva, bijvoorbeeld over het signaleren van nieuwe contra-indicaties en het stoppen met anticonceptiva vanwege de menopauze.
Meer weten: download (pdf's)
 
Certificatie website SAN door de Health On the Net Foundation verlengd

Wij 
onderschrijven de gedragscode van de Health On the Net Foundation

De website van de Stichting Anticonceptie Nederland is op 1 mei 2020 gehercertificeerd door de Health On the Net Foundation (HON).

HON werd opgericht ter aanmoediging van het verspreiden van kwalitatief hoogstaande informatie over gezondheid voor patiënten, zorgprofessionals en het algemene publiek. Het certificaat wordt verleend als een informatieve website voldoet aan de criteria die door HON zijn opgesteld. Transparantie, objectieve en kwalitatief hoogstaande informatie zijn belangrijke criteria hierbij.

Meer informatie over de principes van de Health On the Net Foundation op de website. 

^

Insertie-instructie Implanon aangepast
Vanwege enkele meldingen van migratie van het Implanonstaafje intravasculair en in de borstwand is ultimo 2019 de insertie-instructie aangepast. Het betreft een wijziging van de insertieplaats in de niet-dominante bovenarm. De eerdere voorkeursplaats in de sulcus tussen biceps en triceps mag niet meer worden gebruikt, maar is enkele centimeters lager geplaatst.

Details zijn te vinden in de vernieuwde SmPC en op onze website.

Het aantal meldingen van migratie tussen 1998 en 2016 was wereldwijd 18 op ruim 28 miljoen inserties ofwel 0,64 per miljoen verkochte implantatiestaafjes. Een overzicht van de meldingen zijn te vinden in deze tabel >>> 

^

Contact voor de pers
dr.R.J.C.M.Beerthuizen, directeur Stichting Anticonceptie Nederland. Tel: 0543 530927 mobiel: 06 1805 9484
 
Indien u de nieuwsbrief wilt ontvangen en u heeft zich daar nog niet voor aangemeld vul dan het formulier in op de nieuwspagina.
Wilt u geen nieuwsbrief meer van ons ontvangen stuur dan een mailtje:  

^

home