Persoonlijke kenmerken en anticonceptie
Leeftijd en anticonceptie | Pariteit | Roken | Gewicht | Anatomische afwijkingen | Operaties
De leeftijd op zich is soms een beperkende factor bij de keuze van een geschikt anticonceptivum. De hierna genoemde criteria zijn uitsluitend van toepassing indien er geen bijkomende beperkende factoren een rol spelen, die een gevolg zijn van sommige ziekten en aandoeningen, die in het WHO advies worden besproken.
- Menarche (= datum van eerste menstruatie) < 18 jaar (voor het spiraaltje < 20 jaar)
Op theoretische gronden zou bezorgdheid kunnen bestaan over het gebruik van de combinatiepil, anticonceptiering en anticonceptiepleister bij jonge vrouwen, echter wetenschappelijk bewijs voor schadelijke invloeden werd nooit geleverd (cat.1).De hypo-oestrogene effecten bij het gebruik van minipil en prikpil zouden wel enig nadeel kunnen veroorzaken. Deze nadelen zouden minder gelden voor de minipil (cat.1) dan voor de prikpil (cat.2) Het subdermale implantaat Implanon is ingedeeld in categorie 1.In het WHO-rapport worden de voordelen van een koperspiraaltje en van de Mirena voor een jonge vrouw groter geacht dan de nadelen (cat.2). Er zou mogelijk een iets verhoogde kans op uitstoting van het spiraaltje bestaan vóór het twintigste levensjaar.
- 18 (voor het spiraaltje 20) tot 40 jaar
Geen beperkingen voor het gebruik van combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister, minipil, prikpil of subdermaal implantaat Implanon (cat.1). Vanaf het twintigste jaar worden ook geen beperkingen aangegeven voor het gebruik van een spiraaltje (cat.1).
- > 40 jaar
Het risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten stijgt met de leeftijd en zou enigszins versterkt kunnen worden door oestrogeengebruik. De combinatiepil, anticonceptiering en anticonceptiepleister worden hier dan ook ingedeeld in categorie 2. Minipil, prikpil, subdermaal implantaat Implanon, koperhoudende spiraaltjes en Mirena worden ingedeeld in categorie 1. Boven de leeftijd van 45 jaar bestaat bij de prikpil op theoretische gronden de kans op verlies van botmassa vanwege het hypo-oestrogene effect, maar de voordelen blijven groter dan de nadelen (cat.2)
Of men al dan niet kinderen heeft gebaard is als regel niet relevant bij het voorschrijven van combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister, minipil, prikpil, subdermaal implantaat Implanon, koperhoudende spiraaltjes of Mirena : (cat.1). Door de WHO evenwel wordt nullipariteit (=geen kinderen hebben gebaard) zowel bij de koperhoudende spiraaltjes als bij de Mirena als een beperkende factor gezien vanwege de verhoogde kans op spontane uitdrijving van het spiraaltje. Infecties vormen geen beperkende factor. De voordelen van deze betrouwbare vorm van anticonceptie zijn altijd nog groter dan de nadelen: (cat.2).
Roken heeft geen invloed op de werking van het koperspiraaltje. Progestativa in de vorm van minipil, prikpil, subdermaal implantaat Implanon of het intra-uteriene systeem Mirena verhogen de kans op het ontstaan van hart- en vaatziekten of op trombose niet ongeacht de leeftijd. (cat.1).
Het gebruik van de combinatiepil verhoogt de kans op hart- en vaatziekten bij rooksters op iedere leeftijd en is mede afhankelijk van de mate van roken:
Leeftijd <35 jaar
Roken verhoogt in combinatie met het gebruik van de combinatiepil, anticonceptiering of anticonceptiepleister de kans op hart- en vaatziekten enigszins. (cat.2)
Leeftijd > 35 jaar
- lichte rooksters (< 15 sigaretten/dag): Door de sterk stijgende kans op hart- en vaatziekten bij deze groep tijdens het gebruik van de combinatiepil, anticonceptiering of anticonceptiepleister overtreffen de risico’s de voordelen hiervan: categorie 3 !!
- zware rooksters (> 15 sigaretten/dag): Onaanvaardbaar risico bij het gebruik van de combinatiepil, anticonceptiering of anticonceptiepleister: als het niet mogelijk is te stoppen met roken een andere vorm van anticonceptie kiezen: categorie 4!!
Bij een Body Mass Index van > 30 zijn combinatiepil, anticonceptiering of anticonceptiepleister ingedeeld in categorie 2.
Minipil, prikpil, subdermaal implantaat Implanon, koperspiraaltjes en intra-uterien systeem Mirena zijn ingedeeld in categorie 1.
De Body Mass Index (BMI) wordt als volgt berekend: het gewicht in kilogram gedeeld door de lengte in meters in het kwadraat: BMI=kg/m². Bijv. bij een lengte van 1,75 m en een gewicht van 80 kg is de BMI 80/1.75² = 26,14
Geen beperkingen zijn er bij de combinatiepil, anticonceptiering, anticonceptiepleister,minipil, prikpil, en subdermaal implantaat Implanon (cat.1)
Bij de koperhoudende spiraaltjes en de Mirena is de indeling afhankelijk van de aard van de anatomische afwijkingen:
Bij aangeboren of verworven afwijkingen, die de baarmoederholte vervormen worden deze middelen ontraden: cat.4.
Bij afwijkingen aan de baarmoeder, die geen vervorming van de baarmoederholte geven, zoals bijv. stenose van het cervicaal kanaal, wordt ingedeeld in cat.2.
Operaties aan de vrouwelijke geslachtsorganen
Doorgemaakte operaties aan de vrouwelijke geslachtsorganen, waartoe ook een keizersnede wordt gerekend, zijn geen belemmering voor welke vorm van anticonceptie dan ook: cat.1.
Deze pagina werd voor het laatst bijgewerkt op 29 juni 2017 |
|||
home | copyright | disclaimer | privacy |